Deze spinaziesoep heeft een vleugje Indonesië in zich door het gebruik van kentjoer en gember. Een heerlijke soep die je niet alle dagen tegenkomt.
Ingrediënten:
6 sjalotten
5 teentjes knoflook
Verse gemberwortel – stuk van ongeveer 5 cm – geschild
5 gram kentjoerwortel, gemalen (te verkrijgen bij de toko)
8 dl kippenbouillon (vers bereid of van bouillonblokjes)
2 maiskolven
1 kg wilde spinazie – grof gesneden
Zout
Bereiding:
Snij de sjalotjes, knoflook en gemberwortel in grove stukken en maal ze samen met de kentjoerwortel in de keukenmachine fijn.
Breng de kippenbouillon aan de kook en voeg er de kruidenpasta aan toe. Laat het geheel op een laag vuurtje circa 3 uur trekken.
Snijd de mais in plakken van ongeveer 3 cm en voeg deze toe aan de soep. Laat de mais zo’n 30 minuten meetrekken.
Was de wilde spinazie en snijd deze grof en voeg de spinazie toe aan de soep en laat het geheel in 6 minuten garen. Breng de soep op smaak met wat zout.
Schep de soep in voorverwarmde borden. De mais kan aan een vork geprikt worden, maar u kunt natuurlijk de mais ook in uw handen nemen en lekker afkluiven.
Indien u besluit om verse kippenbouillon te gebruiken, dan kunt u deze maken van 2 ontvelde kippenpoten. Doe de kippenpoten in een pan met water en voeg hier verse tuinkruiden en specerijen aan toe. Laat het geheel ongeveer 1,5 uur op een laag vuurtje trekken. Zeef de bouillon en voilà. U heeft een heerlijke kippenbouillon. Het vlees kunt u verwerken in een ander gerecht.